Vaste aanstelling

Vaste aanstelling

Op welke wijze kan een tijdelijke aanstelling van rechtswege converteren in een vaste aanstelling?

De hoogste bestuursrechter die oordeelt over het ambtenarenrecht schetste onlangs het juridisch kader omtrent de bevoegdheid van een bestuursorgaan van de staat om een tijdelijk dienstverband wel of niet om te zetten naar een aanstelling voor onbepaalde tijd (CRvB 26-07-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2273).

Tijdelijke aanstelling

Bij een tijdelijke aanstelling is een ambtenaar aangesteld voor een bepaalde periode, zoals voor een half jaar of voor de duur van een bepaald project. Het bijzondere van het recht dat geldt voor Rijksambtenaren is dat de wet voorschrijft dat de aanstelling geschiedt in vaste dienst, tenzij er grond is een aanstelling in tijdelijke dienst te verlenen. Door deze bepaling en de limitatieve gronden waaronder een ambtenaar in tijdelijk dienstverband aangesteld kan worden, lijkt het uitgangspunt dat een ambtenaar veelal een vast dienstverband heeft. De uitzonderingen op deze regel zijn o.a. indien een ambtenaar werkzaamheden verricht waarvoor slechts tijdelijk een beroep op de arbeidsmarkt kan worden gedaan, of indien de ambtenaar een opleiding volgt tot een beroep.

Een tijdelijke aanstelling kan van rechtswege eindigen indien het einde van de aanstellingsperiode of het project is bereikt. Een andere wijze van beëindiging is tussentijds, oftewel nog voor het einde van periode waarvoor de ambtenaar is aangesteld. Een vaste aanstelling wordt daarentegen voor onbepaalde tijd aangegaan en kan louter op door de wet aangegeven gronden beëindigen. Dit wordt wel het ‘gesloten stelsel’ van het ontslagrecht dat voor ambtenaren geldt genoemd. De Centrale Raad van Beroep (‘CRvB’) schetste recent het juridisch kader omtrent de conversie van een tijdelijke aanstelling naar een vast dienstverband. Wat was het geval?

Een ambtenaar was bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid in drie verschillende functies werkzaam: als administratief medewerker werkzaam bij het Openbaar Ministerie, als junior administratief juridisch medewerker en vervolgens als junior secretaris Cluster Wob. In haar eerste functie was zij werkzaam bij het Ministerie op basis van een detacheringsovereenkomst. Op een goed moment ontvangt de ambtenaar het ontslagbesluit per 1 januari 2017 van de Minister van Veiligheid en Justitie omdat haar tijdelijke aanstelling tot 31 december 2016 loopt. De ambtenaar ging tegen dit besluit in bezwaar – en uiteindelijk hoger beroep bij de CRvB – waarbij zij betoogde dat zij door haar vele verschillende werkzaamheden, die zij sinds 2013 uitoefende, een vaste aanstelling had verkregen.

Juridisch kader

De CRvB oordeelde echter dat de ambtenaar geen vaste aanstelling heeft. De argumentatie van de CRvB loopt langs de volgende lijnen.

Het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) regelt de arbeidsvoorwaarden voor Rijksambtenaren en bevat bijvoorbeeld regels over de aanstelling en het ontslag van Rijksambtenaren. Aan de orde is de vraag of de keten van tijdelijke aanstellingen een aanstelling in vaste dienst doet ontstaan. Het geldende recht inzake het ontstaan van een vaste aanstelling na aanstellingen in tijdelijke dienst wordt bepaald door art. 6 ARAR. Dit artikel bepaalt, ten eerste, i) dat een aanstelling in tijdelijke dienst geldt als een aanstelling in vaste dienst vanaf de dag waarop twee of meer aanstellingen – die elkaar opvolgen met tussenpozen van minder dan drie maanden – tezamen een periode bestrijken van langer dan 36 maanden. Een ambtenaar die twee maal dezelfde tijdelijke aanstelling verleend heeft gekregen en reeds meer dan 3 jaar dezelfde werkzaamheden uitoefent, heeft dus van rechtswege (automatisch) een aanstelling voor onbepaalde tijd. Ten tweede, ii) een aanstelling in tijdelijke dienst geldt als een aanstelling in vaste dienst indien meer dan drie aanstellingen in tijdelijke dienst elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan drie maanden. Oftewel, de ‘vierde’ tijdelijke aanstelling geldt als een aanstelling voor onbepaalde tijd.

Dezelfde werkzaamheden

Het bijzondere van de ARAR is dat het voorgaande ook geldt indien een ambtenaar voorafgaand of tussen twee verleende aanstellingen (bij hetzelfde Ministerie) dezelfde werkzaamheden op grond van detachering heeft verricht. De ARAR zorgt op deze wijze dat een ambtenaar beschermd wordt tegen ‘draaideurconstructies’ waarbij een ambtenaar een uitzendcontract wordt aangeboden met het doel om het effect van artikel 6 ARAR (het ontstaan van een vast dienstverband) te omzeilen.

In het voorliggende geval draaide het om deze vraag: zijn door de ambtenaar in casu dezelfde werkzaamheden verricht bij de uitoefening van de verschillende aanstellingen? Duidelijk is dat de drie functies – administratief medewerker, juridisch medewerker en junior secretaris – andere werkzaamheden en functies betreffen. Om die reden was niet voldaan aan de eis dat gedurende de hele periode van opvolgende aanstellingen dezelfde werkzaamheden moeten zijn verricht.

In tegenstelling tot hetgeen vaak door ambtenaren in rechte wordt aangevoerd, brengt de loutere omstandigheid dat een ambtenaar in tijdelijke dienst voor bepaalde tijd is aangesteld geen verplichting voor een bestuursorgaan met zich mee om die aanstelling na afloop van de gestelde termijn te verlengen of om te zetten in een vaste aanstelling. Dit is slechts anders indien duidelijk blijkt van een aan de zijde van het betrokken bestuursorgaan levende bedoeling om een vast dienstverband tot stand te brengen, dan wel van feiten of omstandigheden op grond waarvan de betrokken ambtenaar heeft mogen begrijpen dat een aanstelling tot ambtenaar feitelijk had plaatsgevonden. In casu was hier echter geen sprake van.

De CRvB kwam om bovenstaande redenen tot de conclusie dat in het onderhavige niet was voldaan aan de vereisten van artikel 6 ARAR. Bijgevolg was de tijdelijke aanstelling van de ambtenaar niet van rechtswege omgezet naar een vast dienstverband.

Vragen?

Vragen over wanneer een tijdelijke aanstelling converteert naar een vast dienstverband? Mail naar legal@fortunadeo.nl.