
De casus
Een student loopt in het schooljaar 2011-2012 en van januari 2015 tot juni 2015 stage bij een school in Twente voor bijzonder voortgezet onderwijs (hierna: de ‘school’). Na zijn afstuderen solliciteert hij naar een vacature op de functie docent geschiedenis bij de school. Na het sollicitatiegesprek wordt hij aangenomen en op 29 juni 2016 meldt hij zich op school voor de administratieve afhandeling. Naderhand feliciteren zijn nieuwe collega’s hem met zijn baan bij de school.
De mondelinge arbeidsovereenkomst was echter nog maar net gesloten en de arbeidsovereenkomst werd dezelfde dag al opgezegd. Wat was het geval?
Nadat op 29 juni 2016 bekend werd dat de werknemer was aangesteld als docent, kwamen bij de waarnemend directeur dezelfde dag berichten binnen over het verleden van de werknemer. Na onderzoek op het internet naar de persoon van de werknemer, kwam naar voren dat de werknemer zich op een ‘respectloze’ wijze heeft uitgelaten in de media en dat hij aanwezig was bij een mars van de Nederlandse Volksunie (‘NVU’). Daarnaast deed zich tijdens de tweede stage van werknemer in 2015 een incident voor: leerlingen googleden de werknemer na discriminerende uitlatingen in de les, en de leerlingen vroegen de school na het zien van foto’s van de werknemer bij NVU of ‘een neonazi les mag geven’. Uitlatingen in sociale media leiden vaker tot ontslag, en ook in dit geval waren de ‘extremistische’ uitspraken (en foto’s) voldoende reden voor de school om het arbeidscontract op te zeggen zelfs nog voordat de werkzaamheden van de werknemer waren aangevangen.
Het recht
De rechtspositie van werknemers in het bijzonder onderwijs is sinds de inwerkingtreding van de Wet Werk en Zekerheid (Wwz) ingrijpend gewijzigd, omdat de Wwz vanaf 1 juli 2015 ook van toepassing is op deze werknemers. Als gevolg hiervan is ontslag van een docent mogelijk op grond van een ontslaggrond zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 Burgerlijk Wetboek (BW). In voorgenoemde casus oordeelde de kantonrechter dat de arbeidsovereenkomst van de werknemer met de school kon worden ontbonden omdat van de stichting in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Het docentschap heeft een voorbeeldfunctie in zich die met zich mee brengt dat de docent zorg draagt voor socialisatie, persoonsvorming en respect voor ieder mens. Door zijn optreden, houding en uitlaten in de sociale media heeft de werknemer voor onrust en rumoer bij leerlingen en diens ouders gezorgd. Voortzetting van het dienstverband zou tot schade voor de school leiden.
In hoger beroep overweegt het gerechtshof dat – anders dan zich in eerste instantie liet aanzien en in de media werd geframed – de werknemer niet werd ontslagen wegens zijn extremistische opvattingen. Het ontslag volgt namelijk vanwege het feit dat de werknemer gebrek aan openheid heeft getoond bij zijn sollicitatiegesprek. Tijdens zijn sollicitatiegesprek antwoorde de werknemer namelijk ontkennend op de vraag of hij rechtsextremistische voorkeuren had: zo zou hij de strafrechtszaak tegen de voorman van NVU in 2012 louter uit politieke interesse hebben bijgewoond. Pas achteraf, na zijn ontslag, erkende de werknemer dat hij in het verleden wel (anders dan louter politiek of historisch) belangstelling had voor groepen als NVU en de daarbij behorende overtuiging. Hij meende echter ‘dat dit moet worden gezien in het kader van de zoektocht van een jongere op weg naar volwassenheid’. Ook antwoorde de werknemer tijdens het sollicitatiegesprek dat hij geen extremistische uitspraken op het internet heeft gezet. Uit het onderzoek van de school bleek echter dat de werknemer uitlatingen zoals ‘Zet ze [politiecommissarissen; CM] in hun eigen cel en hang ze op’ heeft gedaan.
De zorgplicht van scholen
Het hof hecht in deze casus betekenis aan het feit dat een docent dient te zorgen voor een respectvolle omgang met anderen, verdraagzaamheid en tolerantie. Het vertrouwen in de werknemer was geschaad nu hij tijdens zijn sollicitatiegesprek geen openheid van zaken heeft gegeven. Wellicht dat de werknemer in het kader van de sollicitatie heeft gedacht dat het beter zou zijn om vooral zijn lesgevende capaciteiten te benadrukken, en zijn ‘jeugdzonde’ een ondergeschikte rol te laten spelen. Het hof oordeelde echter dat de waarheidsvinding en orde op school in dit geval zwaarder wegen dan het individuele belang van de werknemer.
Het oordeel van het hof knoopt aan bij de zorgplicht die scholen hebben jegens hun leerlingen. Deze zorgplicht brengt met zich mee dat de school een verplichting heeft om goed onderwijs (kwaliteit) te bieden en te voorkomen dat er schade ontstaat. Op een leraar rust die zorgplicht onder meer ten aanzien van de gezondheid en veiligheid van de leerlingen die onder zijn toezicht staan, maar ook op de sociale en culturele ontwikkeling van de leerlingen die aan zijn zorg zijn toevertrouwd. Deze casus heeft in de media veel aandacht gekregen en naar aanleiding van de indiensttreding van de werknemer is er veel onrust op de school ontstaan. De school heeft in de media erkend dat haar handelswijze verkeerd is geweest: niet alle informatie was voorhanden over de werknemer en het sollicitatiegesprek werd geleid door iemand die nog maar kort in dienst was bij de school. Naar aanleiding van deze kwestie heeft de schoolleiding aangekondigd kandidaten in het vervolg beter te screenen.
Conclusie
Deze casus laat zien dat het in het voordeel is van scholen om in een vroegtijdig stadium onderzoek te doen naar wat het meest in het belang is van de school, ook met betrekking tot diens docenten en (het gebruik en de invloed van) de media. Het oordeel van het hof toont dat men ook voor en na werktijd ‘docent’ is. Het gebruik van social media, ook als privépersoon, werkt op deze wijze door in de werkrelatie. Aspirant-docenten, ook al nog maar in hun stagetijd, doen er goed aan te alle tijden een voorbeeldfunctie in te nemen, ook voordat de werkzaamheden als docent zijn aangevangen.
Hulp nodig bij ontslag in het onderwijs? Mail naar legal@fortunadeo.nl. .