Het nieuwe ambtenarenrecht

Het nieuwe ambtenarenrecht
Op 1 januari 2020 is de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren een feit. Als gevolg van deze wet zullen veruit de meeste werknemers in de publieke sector onder hetzelfde arbeidsrecht vallen als de werknemers in de marktsector.

Zo krijgen ambtenaren die na 2020 worden ontslagen te maken met deze nieuwe wet. Ontslagprocedures worden vanaf 2020 bijvoorbeeld niet meer behandeld door de bestuursrechter, maar door de civiele rechter. Dit betekent dat ambtenaren rekening moeten houden met andere ontslaggronden en vergoedingen, zoals de ‘transitievergoeding’ en de ‘billijke vergoeding’. Kort en goed, de ambtenaar wordt steeds meer ‘mens’.

Wijziging van rechtspositie

De belangrijkste wijziging die door de nieuwe wet wordt bewerkstelligd, is dat de rechtspositie van ambtenaren ‘privaatrechtelijk’ van aard wordt. Een ambtenaar wordt namelijk niet meer in openbare dienst publiekrechtelijk aangesteld door het bevoegde gezag, maar heeft vanaf 2020 een arbeidsovereenkomst met de overheidswerkgever. Dit betekent dat veruit de meeste ambtenaren ‘werknemers’ worden zoals de collega’s in de private sector. De ambtenaar verliest dus de belangrijkste eigenschap van zijn publiekrechtelijke karakter. Daarnaast wordt het privaatrechtelijke regime van het Burgerlijk Wetboek (titel 7.10 BW) van toepassing verklaard op de ambtenaar: een verschuiving van het bestuurlijke naar het privaatrecht. Waar de overheid voorheen van ‘bovenaf’ eenzijdig een wijziging in het leven van de ambtenaar kon bewerkstelligen, dient de overheidswerkgever in het nieuwe ambtenarenrecht zich te houden aan de juridische gelijkwaardigheid van partijen. Anders gezegd: ‘overleg troef!’ omdat de overheidswerkgever vanaf 2020 meer in overleg moet treden met de ambtenaar over zijn werk.

Betekent dit dat de ambtenaar volledig een werknemer wordt? In feite niet omdat de ambtenaar wel zijn ‘ambtelijke’ status blijft behouden, omdat de vereisten die in de Ambtenarenwet zijn opgenomen van toepassing blijven op de ambtenaar. Zo dient een ambtenaar integer te zijn, is de ambtenaar beperkt in de uitoefening van zijn grondrechten (bijvoorbeeld zijn vrijheid van meningsuiting) en dient de ambtenaar een ambtsbelofte of –eed af te leggen. Niettemin verandert er veel voor ambtenaren omdat collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) van toepassing kunnen worden verklaard en ambtenaren uit de cao’s (die het resultaat zijn van onderhandelingen tussen werkgevers- en werknemersorganisaties) rechten kunnen ontlenen.

Ontslag(vergoedingen)

Het Burgerlijk Wetboek wordt leidend voor het ontslag van de ambtenaar, maar ook voor de ontslagvergoedingen die een ambtenaar kan ontvangen. Een verschil met het huidige systeem is dat het ‘ontslag’ geen besluit is waar de ambtenaar over dient te worden gehoord en waartegen de rechtsmiddelen ‘bezwaar’ en (hoger) ‘beroep’ openstaan. De ambtenaar zal bij de rechter tegen de opzegging of ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst moeten betogen dat er geen sprake is van ‘ernstig verwijtbaar handelen’, disfunctioneren, een verstoorde arbeidsverhouding of één van de andere redelijke gronden zoals genoemd in artikel 7:669 lid 3 BW. Is de ambtenaar gedurende een bepaalde tijd ziek en wil hij na herstelmelding elders werkzaam zijn? Dan kan de overheidswerkgever tezamen met de ambtenaar bij herstelmelding een vaststellingsovereenkomst sluiten om het dienstverband te beëindigen.

Verder houdt het gewijzigde regime in dat de ambtenaar geen vergoeding meer ontvangt volgens de door de Centrale Raad van Beroep gehanteerde ‘vergoedingenformule’, waarin ook de verwijtbaarheid van werkgever en de duur van het dienstverband in wordt verdisconteerd. Daarnaast kent de huidige wachtgeldregeling dat de ambtenaar een maandelijkse boven- en nawettelijke uitkering (op de WW-uitkering) kan ontvangen. In plaats van dit regime zal de ambtenaar bij ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst die langer dan twee jaar heeft geduurd het moeten doen met een transitievergoeding.

De bevoegde rechter

Het BW-arbeidsrecht heeft als gezegd een fundamenteel ander stelsel van ontslagrecht en daarmee samenhangende rechtsbescherming. De wetgever heeft bij de totstandkoming van de wet van belang geacht dat ambtenaren niet benadeeld mogen worden in hun rechtsbescherming tegen ‘politieke willekeur’ (bijvoorbeeld een ongerechtvaardigd ontslag). De ambtenaar zal voortaan zijn rechtsbescherming kunnen inroepen bij die civiele rechter. Als lijdelijke rechter kijkt de civiele rechter echter heel anders aan tegen de zaak dan de actieve ambtenarenrechter.

Ook dat is een belangrijke verandering waar rekening gehouden moet worden, omdat de lijdelijke civiele rechter niet actief (ter zitting) onderzoekt of hetgeen partijen aandragen in overeenstemming met de wet en werkelijkheid is. Kortom, ambtenaren bij overheden komen in een totaal andere wereld terecht. Van dossiervorming, via daadwerkelijk besluit tot en met de behandeling ter zitting: overheden en hun pleitbezorgers zullen zich anders moeten gaan opstellen.

Conclusie

Voor veel ambtenaren wijzigt in 2020 de rechtspositie en de van toepassing zijnde ontslagregelingen. De overheidswerknemer wordt dan nagenoeg ‘gelijk’ aan de werknemer in het bedrijfsleven. Uitgezonderd van de normalisering van ambtenaren zijn politieke ambtsdragers (ministers, burgemeesters en wethouders enz.), leden van de rechterlijke macht en notarissen, alsook alle politieambtenaren en defensie. 

Vragen over het nieuwe ambtenarenrecht? Mail naar legal@fortunadeo.nl.